Prachtige kerkmuziek uit de periode tussen Schütz en Bach
Het noorden van Duitsland werd in de 17e eeuw getroffen door twee grote catastrofes: de Dertigjarige Oorlog en de pest. Deze ellende heeft ook componisten sterk beïnvloed. Hun muziek is eerder intiem en fijnzinnig dan uitbundig en heeft een bijzondere melancholie. Er klinkt echter ook altijd hoop in door.
Buxtehudes Membra Jesu Nostri (1680) stond centraal in dit programma. Het werd uitgevoerd met een ensemble en solisten die hun sporen in hebben verdiend in het (vroeg-)barokke repertoire. De cantatecyclus bestaat uit zeven delen, verwijzend naar de lichaamsdelen van de gekruisigde Jezus: voeten, knieën, handen, zijde, borst, hart en aangezicht. In onze uitvoering las schrijfster Gerdien Verschoor teksten voor uit haar debuutroman De draad en de vliegende naald, geconstrueerd op basis van Membra Jesu Nostri. Het muzikale lijdensverhaal krijgt daarmee actualiteit en een ‘vermenselijking’.
met:
Barokensemble La Cima o.l.v. Norbert Bartelsman
en solisten Marjon Strijk, sopraan; Jan Kullmann, alt; Falco van Loon, tenor; Michiel Meijer, bas
en een literaire bijdrage van Gerdien Verschoor
In het programma brachten we stukken van drie belangrijke componisten uit deze periode: Matthias Weckmann, midden 17e eeuw en leerling van Schütz; Dietrich Buxtehude, eind 17e eeuw, een ‘missing link’ tussen Schütz en Bach; en Johann Kuhnau, begin 18e eeuw, directe voorganger van Bach.
De roman De naald en de vliegende draad van Gerdien Verschoor heeft de recente geschiedenis van Polen als decor. Gedurende een lange nacht beweent een moeder de dood van haar zoon en ziet onderwijl een leven in filmische scènes aan zich voorbij trekken.
zaterdag 4 oktober 2014, 20.15 uur
Lutherse Kerk, Arnhem